kunnen

kunnen
kunnen1{{/term}}
〈het〉
capabilityability
voorbeelden:
1   zijn prestaties zijn beneden zijn kunnen he can do better than this
————————
kunnen2{{/term}}
I 〈onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉
[met betrekking tot bekwaamheid] 〈tegenwoordige tijd〉 can/ 〈verleden tijd〉 couldbe able to
[met betrekking tot mogelijkheid inherent aan onderwerp] 〈tegenwoordige tijd〉 can/ 〈verleden tijd〉 couldit is/was/ 〈enz.〉 possible for … to
voorbeelden:
1   hij kon soms nachten doorwerken sometimes he would work on into the night
     willen is kunnen where there's a will there's a way
     hij kan goed zingen 〈ook〉 he's a good singer
     een handige man kan alles a handy man can do anything
     had jij dat gekund? could you have done that?
     〈informeel〉 ik kan daar niets mee (doen) that's no use to me
     hij kan er wat van he's pretty good at it
     hij liep wat hij kon he ran as fast as he could
     iets beter kunnen dan be better at something than
     hij kon er niet onderuit he couldn't escape (…ing), he just had to
     ik kan er niet in/uit I can't get in/out
     hij kan er niet bij 〈figuurlijk〉 it's beyond him
     hij kan er niet over uit he's always talking about it
     hij kan niet meer he can't go on
     buiten iets kunnen do without something
     ergens tegen kunnen be able to take something
2   dat kan (niet) it can('t) be done, it's/that's (im)possible
     〈vaak ironisch〉 als dat zou kunnen if you wouldn't mind
     het deksel kan er niet af the lid won't come off
     morgen kan ik niet tomorrow's impossible for me
     het kan niet op there's more than enough
II 〈onovergankelijk werkwoord, hulpwerkwoord〉
[met betrekking tot mogelijkheid zoals geschat door spreker] may, might, couldit is possible that …
voorbeelden:
1   het kan een vergissing zijn it may be a mistake
     het zou kunnen could be, maybe
III 〈hulpwerkwoord〉
[met betrekking tot toelating] 〈tegenwoordige tijd〉 canbe allowed to, 〈formeel〉 may, 〈verleden tijd〉 could, 〈verleden tijd〉 be allowed to, 〈verleden tijd, indirecte rede, formeel ook〉 might
[van een bekwaamheid/mogelijkheid gebruik maken] be able to
voorbeelden:
1   zoiets kun je niet doen you can't do that sort of thing
     de juf zei dat ik naar huis kon gaan teacher said that I could go home
     je had het me wel kunnen vertellen you might/could have told me
2   de gevangene kon ontsnappen the prisoner was able to/managed to escape
¶   〈informeel〉 ze kán me wat she can whistle (for all I care)
IV 〈onovergankelijk werkwoord〉
[aanvaardbaar zijn] will do
voorbeelden:
1   zo kan het niet langer it/things can't go on like this
     het kan ermee door it'll do, it's alright
     die trui kán gewoon niet that sweater's just impossible
     zo kan ie wel weer here we go again

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Поможем написать реферат

Look at other dictionaries:

  • kunnēn — *kunnēn, *kunnæ̅n germ., schwach. Verb: nhd. kennenlernen; ne. get to know; Rekontruktionsbasis: ae., anfrk., ahd.; Etymologie: s. ing. *g̑en (2), *g̑enə , *g̑nē …   Germanisches Wörterbuch

  • kunnen — kun|nen sb. (fk.); teknisk kunnen …   Dansk ordbog

  • Künnen — metronymische Bildung (schwacher Genitiv) zu Künne …   Wörterbuch der deutschen familiennamen

  • kunnen — man …   Woordenlijst Sranan

  • kunnen — kunne(n obs. inf. of can v.1, con v.1 …   Useful english dictionary

  • Dutch conjugation — Dutch grammar series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology …   Wikipedia

  • kunnan — *kunnan germ., Präterito Präsens: nhd. verstehen, können, kennen; ne. can (Verb), know; Rekontruktionsbasis: got., an., ae., afries., as., ahd.; Vw.: s. *kann ; Etymologie …   Germanisches Wörterbuch

  • Weib — (s. ⇨ Frau). 1. A jüng Weib is wie a schön Vögele, was män muss halten in Steigele (Vogelbauer). (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. A schämedig (schamhaftes) Weib is güt zü schlugen. (Warschau.) – Blass, 11. Weil es, um keinen Scandal zu machen, den… …   Deutsches Sprichwörter-Lexikon

  • Dutch grammar — series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology …   Wikipedia

  • Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 …   Deutsches Sprichwörter-Lexikon

  • Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… …   Deutsch Wikipedia

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”